Kevelaers getijdengebed - terts

TERTS

V/. God, kom mij te hulp.
R/. Heer, haast u mij te helpen.
Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd 
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Alleluia.
In de veertigdagentijd blijft het Alleluia achterwege.


HYMNE

Kom, Geest, die zijt in ’t hemelrijk,
de Vader en de Zoon gelijk,
verwaardig U, keer tot ons in,
vervul ons hart en ziel en zin.

Mond, tong en geest en zin en kracht
belijden zingende uw macht,
laat vuur van liefde door ons gaan
en naar de naaste overslaan.

Doe ons de Vader en de Zoon
aanschouwen in de hoge troon,
o Geest van beiden uitgegaan,
wij bidden U gelovig aan. Amen.


PSALMODIE

Ant. Degenen die van mij eten houden honger naar mij en wie van mij drinken wensen steeds meer. (Pt. Alleluia.)

Psalm 119/120

Ik roep tot de Heer in mijn nood,* Hij zal mijn bede verhoren. 
Verlos mij van liegende lippen, * van een arglistige tong. 
Wat moet men u doen, wat verdient ge, * venijnig geslepen tong?
Zo scherp als de pijl van een krijger, * zo brandend als gloeiende kool. 
Wee mij, dat ik gast ben in Mesek, * in Kedars tenten verblijf; 
Reeds veel te lang moet ik leven * onder een twistziek volk.
Hoezeer ik ook uit ben op vrede, * zij willen niets anders dan strijd! 
Eer aan de Vader en de Zoon * en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd * en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Psalm 120/121

Omhoog naar de bergen richt ik mijn ogen: * vanwaar kan ik hulp verwachten? 
Mijn hulp zal komen van God de Heer, * die hemel en aarde gemaakt heeft. 
Hij zorgt dat uw voet niet struikelt, * Hij slaapt niet, die waakt over u.
Hij sluimert niet en Hij slaapt niet, * die over Israël waakt. 
De Heer is het die u behoedt, * Hij staat als een wacht aan uw zijde. 
Bij dag zal de zon u niet deren, * bij nacht doet de maan u geen kwaad; 
De Heer bewaart u voor onheil, * uw leven houdt Hij in stand.
De Heer is bezorgd voor uw komen en gaan * op deze dag en altijd.
Eer aan de Vader en de Zoon * en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd * en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Psalm 121/122*

Hoe blij was ik, toen men mij riep: * ‘Wij trekken naar Gods huis!’ 
Nu mag mijn voet, Jeruzalem, * uw poorten binnentreden. 
Jeruzalem, ommuurde stad, * zo dicht opeengebouwd: 
Naar u trekken de stammen op, * de stammen van Gods volk;
Zij gaan naar Israëls gebruik * de naam van God vereren. 
Daar staan de zetels van het recht, * de troon van Davids huis. 
Bidt dan om vrede voor Jeruzalem: * dat ieder die u liefheeft veilig zij; 
Dat eendracht heerse binnen uw omwalling, * in al uw huizen rust. 
Ter wille van mijn broeders en mijn makkers * wens ik u vrede toe; 
Ter wille van het huis van onze God * bid ik voor u om zegen. 
Eer aan de Vader en de Zoon * en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd * en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
___________________________________

* Omdat deze psalm in de vespers wordt gebeden kan man in plaats hiervan psalm 128/129 nemen:

Psalm 128/129
Van jongs af ben ik mishandeld, * getuig het nu, Israël; 
Van jongs af ben ik mishandeld, * mij breken konden zij niet.
Ploegers hebben mijn rug doorploegd, * trokken er lange voren. 
Maar de Heer, die rechtvaardig is, * sneed hun ploegstrengen door. 
Drijf ze beschaamd op de vlucht, * allen die Sion haten;
Laat ze als gras op het dak * dor worden voor men het uittrekt.
Geen maaier die er zijn hand mee vult, * geen schovenbinder zijn voorschoot;
En geen voorbijganger zegt hun: † ‘De zegen van God over u, * in naam van de Heer, weest gezegend!’
Eer aan de Vader en de Zoon * en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd * en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
___________________________________

Ant. Degenen die van mij eten houden honger naar mij en wie van mij drinken wensen steeds meer. (Pt. Alleluia.)


KORTE SCHRIFTLEZING (Js. 66, 10-11)
Verheugt u, zamen met Jeruzalem, en juicht over haar, gij allen die haar liefhebt. Jubelt met haar van blijdschap, gij allen die over haar treurt, gij moogt zuigen en u verzadigen aan haar troostrijke borsten, gij moogt drinken en genieten van haar luisterrijke boezem. 


VERS
V/. Wanneer in mijn hart de zorgen mij drukken. (Pt. Alleluia.)
R/. Dan beurt uw vertroosting mij op. (Pt. Alleluia.)


AFSLUITEND GEBED
Laat ons bidden. Vader vol ontferming en God van alle vertroosting, uw eniggeboren Zoon heeft aan het kruis zijn Moeder, de heilige Maagd Maria, ook ons tot Moeder gegeven. Wij bidden U: verhoor ons op haar voorspraak en schenk ons in alle nood uw troost en hulp. Door Christus onze Heer.
R/. Amen.

Daarna volgt, zeker in een gemeenschappelijke viering, de akklamatie:
Loven wij de Heer. (Pt. Alleluia.)
R/. Wij danken God. (Pt. Alleluia.)










Keine Kommentare:

Kommentar veröffentlichen